-
1 met de noorderzon vertrekken
met de noorderzon vertrekken -
2 met de noorderzon vertrekken
met de noorderzon vertrekkendo a moonlight flit; abscond, skeddadleVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > met de noorderzon vertrekken
-
3 met de noorderzon vertrekken
-
4 met de noorderzon vertrekken
v. levant -
5 noorderzon
-
6 noorderzon
-
7 flit
n. met de noorderzon vertrekken--------v. fladderen, zweven, vliegen; (snel) heen en weer gaan (schieten), (weg)trekken; verhuizenflit1♦voorbeelden:————————flit2〈werkwoord; flitted〉3 snel heen en weer bewegen ⇒ zweven, vliegen♦voorbeelden: -
8 clef
clef [klee]〈v.〉1 sleutel♦voorbeelden:prendre la clef des champs • ertussenuit knijpenclef à molette • bahcoclef passe-partout • loperoccuper une position clef • een sleutelpositie innemenclef de répartition • verdeelsleutelclef anglaise, universelle • Engelse sleutelclef plate • steeksleutelfermer à clef • op slot doen〈 figuurlijk〉 mettre la clef sous le paillasson, sous la porte • met de noorderzon vertrekken; 〈 ook〉 verhuizengarder sous clef • achter slot en grendel bewarenmettre qn. sous clef • iemand achter slot en grendel zetten3 clef de fa, clef de sol • f-sleutel, bassleutel; g-sleutel, vioolsleutel… à la clef • met … in het vooruitzichtmaison clef en main • onmiddellijk te betrekken huisvente clef en main • verkoop van een direct te aanvaarden huisusine clef en main • bedrijfsklare fabriek→ roman1. = clé; f1) sleutel2) oplossing3) code [computer]4) houdgreep [sport]2. clefadj -
9 удирать
v1) gener. uitknijpen, ' smeren (от кого-л.), aan de haal gaan, benen maken, de benen nemen, de plaagzucht poetsen, een goed heenkomen zoeken, er van door gaan, met de noorderzon vertrekken (тайком), op de loop gaan, opkrassen, zich uit de voeten maken2) colloq. verkassen, de piek schuren, ophoepelen, pleite gaan -
10 do a (moonlight) flit
-
11 cloche
cloche [klosĵ]〈v.〉2 stolp4 klokhoed6 (de) zwervers, clochards ⇒ (een) zwerver, clochard♦voorbeelden:sonner les cloches à qn. • iemand flink op zijn donder gevencloche à plongeur • duikerklok→ sonf1) klok, bel2) stolp3) klokbloem4) kop5) zwervers -
12 fille
fille [fiej]〈v.〉2 meisje3 non♦voorbeelden:jouer la fille de l'air • de plaat poetsen, met de noorderzon vertrekkenfille de cuisine • keukenmeisjevraie jeune fille • maagdpetite fille • meisjevieille fille • oude vrijsterfille à marier • meisje op huwbare leeftijdrester fille • ongehuwd blijvenêtre fille à • het soort meisje zijn datfille publique • publieke vrouwf1) dochter2) meisje -
13 déménager à la cloche de bois
déménager à la cloche de boisDictionnaire français-néerlandais > déménager à la cloche de bois
-
14 jouer la fille de l'air
jouer la fille de l'airde plaat poetsen, met de noorderzon vertrekken -
15 mettre la clef sous le paillasson, sous la porte
mettre la clef sous le paillasson, sous la porteDictionnaire français-néerlandais > mettre la clef sous le paillasson, sous la porte
-
16 удирать
v1) gener. uitknijpen, ' smeren (от кого-л.), aan de haal gaan, benen maken, de benen nemen, de plaagzucht poetsen, een goed heenkomen zoeken, er van door gaan, met de noorderzon vertrekken (тайком), op de loop gaan, opkrassen, zich uit de voeten maken2) colloq. verkassen, de piek schuren, ophoepelen, pleite gaan
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский